Over de oorsprong van Valentijnsdag, 14 februari, doen nogal verschillende verhalen de ronde. De meeste gaan hoe dan ook terug naar Rome. Algemeen nemen we aan dat we Valentijn vieren ter nagedachtenis aan twee heilige Valentijns, te weten een priester en een bisschop. Beiden kwamen in de eerste eeuwen van onze jaartelling op een nogal onprettige manier om het leven en zouden in hun laatste dagen een blijk van liefde getoond hebben, in de vorm van een briefje of bloem. Vanaf de vroege Middeleeuwen werd het de gewoonte om op 14 februari, de dag van de Heilige Valentijn, elkaar kleine geschenken te geven zoals bloemen of chocolade. Vanaf de 16de eeuw kwam de geschreven valentijnskaart in zwang (voordien zongen verliefden hun tekst nog). Aan het einde van de 18de eeuw deed de machinaal geproduceerde kaart zijn intrede.
Vooral de Engelsen waren dol op het vieren van het
feest der liefde, en heimelijk geliefden van anonieme kaartjes te voorzien. Toen de Engelsen naar de Nieuwe Wereld trokken, werd het gebruik er overgenomen. In de huidige Verenigde Staten werd Valentijn meer en meer gecommercialiseerd en werd het een
feest voor alle geliefden, in plaats van enkel de anonieme liefde. Dit commerciele valentijns
feest, waarin cadeaus een belangrijke rol spelen, is in de jaren '90 overgewaaid naar Europa en vandaag de dag gemeengoed in Vlaanderen en Nederland.